Doit-pioniers lanceren Exapps
Jaap & Kees: tegenpolen die elkaar aanvullen
Het is 2007 wanneer Kees als broekie besluit zijn eigen bedrijf op te starten. Niet veel later sluit Jaap zich bij hem aan om samen het internet te veroveren. Het is het begin van de jarenlange samenwerking tussen deze ‘good guys’ waarin ze Doit Online Media later floreren en tot op de dag van vandaag hard groeien. Het opzetten van dochteronderneming Exapps is dan ook een logische stap. Tijd voor ein-de-lijk een nadere kennismaking met beide heren, die soms elkaars tegenpolen blijken te zijn, maar waarbij vooral het wederzijds respect de boventoon voert.
Ok. Er staat iets groots te gebeuren. Iets spannends, waarvan op het pand in Zevenaar de naam al fier prijkt. Exapps. Vertel eens, hoe is het ontstaan en wie kwam met het idee?
Jaap: “We zijn al jaren druk bezig met programmeren en het ontwikkelen van systemen en apps, maar we hebben nooit iets aan acquisitie gedaan op dit gebied. Tijdens een vergadering rees op een gegeven moment de vraag: ‘Wat zou er gebeuren als we naar buiten laten zien wat we kunnen?’”
Kees: “De onderliggende reden was ook wel dat, als ik vanuit Doit Online Media ergens kwam en mensen vroegen wat we kunnen, ze dat niet terugzagen op de site van Doit Online Media. Ik had echt het gevoel dat we daardoor dingen zouden missen. Juist omdat het geen eigen gezicht had. Het is niet dat we nu ineens iets heel anders erbij doen. Het is ontstaan vanuit Doit en we doen het al heel lang. Maar het paste inmiddels wat minder bij het gezicht van Doit, vandaar dat we het apart zijn gaan neerzetten. Dan ga je ook nadenken of er een andere naam voor moet komen of niet.”
J: “We besloten al gauw dat we het inderdaad naast Doit Online Media, met een eigen naam, moesten laten zien.”
Exapps. Een vervoeging van Exa, het adres waar Doit gevestigd is, en apps. Wie heeft de naam bedacht?
K: “Dat was Tom (designer bij Doit, red.).”
Terug in de tijd, naar de periode dat jullie begonnen samen te werken. Hoe is de samenwerking tussen jullie ontstaan?
J: “Ik werkte al bij DO-IT Automatisering in Didam. Daar heb ik mijn eerste stage gelopen toen ik 16 jaar was. Al was ik er ook al toen ik veertien was. Ik heb toen een aantal dagen meegekeken om te ontdekken of het echt wat voor mij was. Na het afronden van mijn MBO-opleiding ben ik het HBO gaan doen en werkte ik op de zaterdagen bij in Didam in de showroom. Cardridges, computers en laptops verkopen en advies geven. Na mijn afstuderen werd ik gevraagd of ik wilde blijven. Op dat moment kon ik ook bij ATOS Origin, destijds de grootste ICT werkgever van Nederland, aan het werk, maar daar voelde ik mij een beetje een nummer. En dan niet nummer 1, maar nummer 10.000. Mijn voorkeur ging toen uit naar een wat kleinere werkgever. Ik ging bij DO-IT Automatisering vier dagen in de week aan de slag als netwerkspecialist en één dag als webontwikkelaar bij DO-IT Online.”
Kees, werkte jij toen ook al bij DO-IT Automatisering?
K: “Ik begon in 2006 met stagelopen, eerst op de technische afdeling. Jaap werkte op de zaterdagen en daar kende ik hem van. Voor mijn eindstage ben ik weer naar DO-IT Automatisering gegaan. In februari 2007 zat mijn opleiding erop en vroeg Ilco (den Ouden, eigenaar DO-IT Automatisering, red.) of ik wilde blijven. Dat wilde ik wel, maar ik had ook de ambitie om voor mezelf te werken. Toen is DO-IT Online opgericht. Jaap kwam erbij om één dag in de week te programmeren. Al gauw werden de uren voor de onlinetak met het ontwikkelen van websites meer en verdween het stukje automatisering naar de achtergrond. Vanaf 2010 zijn we echt gezamenlijk met Doit Online Media verder gegaan.”
Wat was jullie eerste indruk van elkaar?
J: “Ik heb geloof ik niet bij jou gesolliciteerd, Kees, dat is via Ilco gegaan.”
K: “Het was een groot voordeel dat ik al twee keer bij DO-IT had stagegelopen. Jaap liep daar op de zaterdagen rond, waardoor ik hem al kende. De klik was er meteen. Jaap kon technisch veel meer dan ik kon. Dat was superfijn. Dat was eigenlijk ook direct de rol in de beginjaren: Jaap was van het programeren.”
J: “Jij designde toch zelf, Kees?”
K: “Ja, dat klopt.”
J: “Ik heb ook een keer een design gemaakt, die website is alleen nooit verkocht.”
K: “Afgeketst op design, haha.”
Waarom werkt het zo goed tussen jullie?
J: “We doen ons eigen ding en dat doen we goed. Kees is de commerciele man en het naar buiten treden. Ik ben van de techniek. Maar ik sluit niet uit dat Kees in de toekomst meer met organisatie gaat doen, als er een commerciële kracht bij is gekomen.”
K: “We zijn beide wel behouden. Nemen geen gigantisch risico of zetten de boel op stelten. We doen geen extreme dingen. Soms heb je compagnons die twee uitersten van elkaar zijn. Dat zijn wij niet. We doen bijna alles in overleg. Met respect voor elkaars mening.”
Kunnen jullie elkaar wel eens achter het behang plakken?
K: “Nee hoor, ik niet, maar Jaap wel denk ik. Haha.”
J: “Tuurlijk denk je wel eens iets anders, maar dat ligt aan hoe je bent. Kees is veel creatiever en natuurlijk vraag ik me soms wel eens af of het op een bepaalde manier moet. Maar ik denk dan maar dat Kees het waarschijnlijk wel beter weet, ook al zegt mijn gevoel misschien wat anders. Daar moet je elkaar in respecteren. Ik ga me er dan in ieder geval niet mee bemoeien.”
Jaap, hoe omschrijf je Kees? Wat maakt Kees Kees?
J: “Kees is altijd met nieuwe dingen bezig, wil dat ook en moet dat ook. Hij is super creatief en zit vol ideeën, die hij het liefst ook gelijk op tafel gooit. Maar het hele gebeuren rondom de organisatie moet iemand anders doen, al wil hij zich er wel mee bemoeien. Kees kan trouwens ook heel goed presenteren, daarin is hij de beste.”
K: “Haha, dat doet mij meteen aan iets denken. Ik zat samen met Jaap bij een klant en Jaap begon die offerte te presenteren. Al na een bladzijde zei hij: ‘uhhh ja, Kees, doe jij het maar verder. Ik doe dit niet zo vaak.’ Dat was wel heel grappig.”
Kees, hoe omschrijf jij Jaap?
K: “Jaap maakt zich niet gauw druk, dat is echt een kwaliteit. Daar kan ik echt jaloers op zijn. Al breekt de paniek uit, Jaap blijft in controle. Dat is fijn, want dan weet je dat het goed komt. Waar ik snel mijn kop verlies heeft hij dat totaal niet. En hij is heel rustig, ook richting personeel. Echt een stabiele leidinggevende. Dat is ook wel de reden waarom ik geen personele zaken meer doe. Daar heb ik geen geduld voor. Ik denk al gauw: ‘doe niet zo moeilijk.’ Dat is mijn beleid en dat is niet goed. Maar dat zijn juist wel de kwaliteiten van Jaap. Daarnaast is hij van oorsprong een echte techneut en is hij nu veel met bedrijfsvoering bezig. Heel knap hoe hij die switch heeft gemaakt. Anderen met een universitaire achtergrond in bedrijfsvoering doen dat minder goed. Daar ben ik van overtuigd.”
Zijn er ook eigenschappen die je bloedirritant vindt van elkaar?
J: “Er zijn er geen dingen die ik irritant vind. Wel dingen die Kees op zijn eigen manier doet, die ik anders zou doen. Maar dat vind ik ook wel weer mooi. Een beetje actie in de tent.”
K: “Ik heb niks waar ik me aan erger. Nou ja, alleen met tafeltennis misschien. Ik ben een slechte verliezer, Jaap een slechte winnaar.”
Wie is het meest competitief?
J: “Die kan ik wel invullen.”
K: “Haha, ja ik ook. Ik ben de slechtste verliezer van Nederland. Ik wil altijd winnen, wat ik ook doe.”
J: “Als Kees een order verliest bij een klant, dan is hij echt niet te genieten.”
K: “Ik zit niet voor niets in mijn eigen kantoor. Pure zelfbescherming. Ook thuis wordt het een drama als ik een spelletje verlies. Dat weet iedereen inmiddels. Dat is niet heel gezellig ofzo.”
J: “Is jouw broertje net zo competitief, Kees?”
K: “Nee, ik ben erger. Hij is ook wel fanatiek, maar iets minder misschien. Ik kan er echt een dag chagerijnig van zijn en hij heeft dat minder.”
Geen familietrekje dus?
K: “Nee, ook mijn ouders hebben dat minder.”
Tafeltennis of voetbal?
K: “Wanneer het buiten mooi weer is, ga ik liever voetballen. Maar tafeltennis is leuk tijdens de pauze.”
J: “Ik denk dat ik liever tafeltennis. Daar kan ik me meer in verliezen. Als je wint of verliest met tafeltennis doe je dat echt voor jezelf, je hoeft geen rekening te houden met anderen.
Wie is er beter?
J: “Ik weet het niet.”
K: “We zijn denk ik gelijkwaardig.”
J: “Onze rallys duren wel lang. De leukste wedstrijden speel ik tegen Kees.”
K: “In het begin was Jaap beter. Maar we hebben fases. Ik zit nu in een slechte fase. In het verleden gingen we vaak buiten het werk om squashen. Dan konden we over het werk praten en waren we tegelijkertijd leuk bezig.”
Zien jullie elkaar buiten het werk om veel?
K: “Soms gaan we wel eens uit eten met vrouw en kinderen.”
Website of webapplicatie?
J: “Ik kies webapplicatie, met websites heb ik verder weinig te maken.”
K: “Ik vind een website met gaaf design leuker, al is een webapplicatie ook leuk. Alleen ben ik daar minder mee bezig.”
Overleven jullie een wereld zonder techniek of internet?
J: “Als persoon zou ik dat wel overleven. Ik heb wel eens geroepen – maar daar denk ik anders over nu ik kinderen heb – dat als ik opnieuw mocht kiezen had ik resercheur bij de politie willen worden. Lijkt me heel gaaf.”
K (lacht hard): “Nou ja, op zich snap ik dat ook wel. Het analytische en de cijfers op orde hebben, zijn wel kenmerken voor een rechercheur. Ik zou wel kunnen overleven zonder internet. Het is soms fijn om er niet mee bezig te zijn. Ik kan denk ik beter zonder internet dan zonder sporten.”
Een jaar lang niet sporten of een jaar lang niet naar de kapper?
K: “Wat een pijnlijke vraag! Dan toch maar een jaar lang niet naar de kapper. Zonder sporten kan ik echt niet.”
J: “Ik ga dan toch voor een jaar lang niet sporten, als mijn haar maar goed zit 😉.”
Wie staat het langst voor de spiegel ‘s ochtends?
K: “Dat weet ik zeker. Dat ben ik. Ik weet het niet van Jaap, maar dat kan ik wel raden. Haartjes föhnen, kuifje maken, daar neem ik wel de tijd voor. Ik ben blij dat ik nog veel haar op mijn hoofd heb, no offence hoor. Als ik naar de kapper ben geweest voel ik me herboren. Ik ga dan ook elke twee of drie weken.”
Hoe lang staan jullie daar dan ’s ochtends?
K: “Dat ligt er aan of ik een good of een bad hairday heb. Dan moeten de kleertjes verder ook nog matchen met elkaar.”
J: “Ik ben in 3 minuten klaar. Soms is de spiegel nog beslagen als ik wegga.”
K: “Dat lukt mij echt niet hoor, dan kan ik niet eens mijn kuif föhnen.”
Had jij in een ander leven niet de cosmeticakant op willen gaan, Kees?
K: “Ik denk dat ik de mentaliteit heb om topsporter te zijn. Dat had ik mooi gevonden. Het had dan ook niet heel veel gescheelt of ik had een sportopleiding gedaan. Maar het heikele punt was het turnen. Je moest een koprol op de kast kunnen maken. Dat kon ik niet, dus ben ik ICT gaan doen. Maar toen ik later zag wie er allemaal van de sportopleiding kwamen, toen dacht ik: ‘oh dat had ik best gekund.’”
Als je drie dingen mag meenemen naar een onbewoond eiland, wat zou dat dan zijn?
J: “Uh…mijn vrouw en kinderen, is dat er één? En heel praktisch een kapmes en iets om water in mee te nemen.”
K: “Jaap kijkt gelijk weer heel praktisch. Ik ga er vanuit dat dat gefaciliteerd is en dat ik leuke dingen mag meenemen. Ik zou natuurlijk mijn gezin meenemen, muziek en sportattributen, zodat je iets kan doen. Er van uitgaande dat er een kapmes is en iets om vuur mee te maken. Maar dat heeft Jaap dan al mee genomen. Ideaal.”
Back to basics of meer van het luxe?
J: “Ik kan het allebei wel. Op wintersport kan ik bijvoorbeeld veel te veel geld uitgeven aan een hotel met wellness en massage. Maar ik kan ook kamperen met een tent en eigen gasstelletje, lekker kneuterig.”
K: “Ik ga voor luxe. Vroeger ging ik met mijn ouders altijd kamperen. Jaar in jaar uit gingen we naar dezelfde camping in Zeeland. Tegenwoordig wil ik wel een eigen toilet, net als op mijn kantoor. Lekker chill. Kamperen, dat ga ik niet meer doen. Ik ga echt niet meer met een toiletrol onder mijn arm over de camping.”
Kroket of kaviaar?
J: “Kroket, sowieso.”
K: “Kroket.”
Vooruitkijkend in de toekomst: waar staan jullie over 5 of 10 jaar?
J: “Goeie vraag. Ik hoop dat we bij Doit Online Media iemand hebben gevonden die Kees op het gebied van sales heeft overgenomen. Zodat we samen wat meer vette dingen kunnen uitvoeren.”
K: “Ik zou een product willen hebben wat we zelf bedacht hebben en daar een serieuze partij in willen zijn. Een app bijvoorbeeld en daar de markt mee veroveren. Tegen die tijd hoop ik ook minder bezig te zijn met het verkopen van websites.”
En op persoonlijk vlak?
J: “Ik vind het zelf wel pittig met kinderen van nu 2 en 4 jaar. Bij alles wat je wilt gaan doen moet je rekening houden met kinderen en partner. Of je nu wilt sporten, klussen of wat tijd voor jezelf wilt, je zadelt je partner altijd op met de kinderen. Daar houd je altijd rekening mee. Als de kinderen wat ouder zijn, krijg je iets meer vrijheid terug en daardoor ook tijd voor jezelf.”
K: “Ik zou wat meer van de wereld willen zien. Ik heb echt weinig gezien. Vroeger gingen we altijd kamperen en toen ik met mijn vrouw Myra verkering kreeg was ik druk met korfballen. Daardoor heb ik weinig reizen gemaakt. Als ik in de toekomst de wereld ga verkennen dan wel op de luxe manier, niet met een backpack.”
Kees, jij kwam al met een anekdote over jullie samenwerking. Wat is je in al die jaren het meeste bijgebleven?
K: “Wat wel gek is, is dat we vroeger alles samen deden. Maar dan ook echt alles. Dan zaten we ‘s avonds bijvoorbeeld nog te programmeren. Operationeel gezien doen we nu weinig samen. Dat is wel grappig, want Tom was er eerder dan Jaap. Met hem ziet de samenwerking er al veertien jaar lang hetzelfde uit.”
J: “Nee, Tom is gekomen toen ik er al was.”
K: “Oh, nou ja. Er zijn eigenlijk best veel leuke momenten te bedenken. Maar die tijdens de salesgesprekken met collega’s blijven vaak toch beter bij.”
Jaap, hoe is het voor jou?
J: “Toen we kleiner waren haalden we altijd goede grappen met elkaar uit. Zo had een collega een gesprek met een man. Die collega had het gevoel dat deze man verliefd op hem was. Wij hebben toen naar die collega een e-mail geschreven uit naam van de klant waarin we schreven dat hij voelde dat ze een goede klik hadden en dat het hem leuk leek om een keer af te spreken. We verstuurden de mail en stonden bij die collega toen hij hem ontving. Je zag hem lezen en zijn gezicht verschieten: ‘Zie je nu wel, ik had wel gelijk.’”
K: “Vroeger haalden we inderdaad meer grappen uit. Ook met stagiaires. Dat kunnen we wel iets meer doen.”
Terug naar Exapps. Wat is daaraan onderscheidend?
J: “Wij maken applicaties in Laravel en hebben eigenlijk geen beperkingen in de dingen die we kunnen ontwikkelen. We zitten inmiddels met zes ontwikkelaars en we hebben onlangs nummer zeven aangenomen. We werken écht samen met onze klanten, in overleg bepalen we welke functionaliteiten we gaan ontwikkelen en de klant bepaalt de prioriteit waardoor deze altijd richting kan geven. We zitten met een team van senior-ontwikkelaars aangevuld met medior- en junior-ontwikkelaars die elkaar helpen en elkaar naar een hoger niveau tillen.”
K: “Klopt en we werken niet met een standaard product. Het is bijna bedrijfskundig wat we doen. We geven bedrijfskundig advies over bepaalde processen. We geven aan hoe het beter kan. Dat vind ik mooi. Je denkt niet vanuit een product, maar aan wat de ideale situatie voor de klant is. Dat is anders met websites. Daar is het website een product. Bij Exapps beginnen we volledig blanco.”
Betekent dat ook dat jullie advies kunnen geven?
K: “Ja, dat klopt. Wij zitten echt op de bedrijfsprocessen en geven daar advies over. Zo wordt een bedrijf echt vooruit geholpen.”
Benieuwd waar we jou bij kunnen helpen? Neem contact met ons op en ontdek de voordelen!